Kunt u uw arm ver genoeg strekken? Kunt u uw bovenlichaam voldoende draaien? Blijft u na uw slag in balans? Tijdens de golffysiotherapie van Doornbos Golf streven wij naar een soepele swing.
Bij Doornbos Golf draait alles om golf en uw fysieke conditie. Wij hebben de kennis en ervaring in huis om die twee goed op elkaar af te stemmen. Met onze fysieke golftraining bieden we amateurgolfers en professionals de ideale mogelijkheid om gedurende de wintermaanden aan hun conditie te werken.
Met de TPI-screening kunnen we uw fysieke conditie in kaart brengen en uw golfswing beoordelen om klachten te verhelpen en te voorkomen. De screening bestaat uit:
Voor een complete fysieke screening bekijken we zowel uw stabiliteit, mobiliteit en 'motor control' als uw kracht en uithoudingsvermogen.
Op basis van uw testresultaten stellen wij een persoonlijk programma voor u samen. Dit bestaat uit een serie trainingssessies waarin u werkt aan uw persoonlijke doelstellingen. Denk daarbij aan fitnesstraining gericht op het verbeteren van de golfswing inclusief de juiste lichaamshouding.
Het programma wordt afgesloten met een eindevaluatie en, indien gewenst, een terugkoppeling naar uw golfleraar. Niets staat dan een perfecte swing nog in de weg.
Met de Fysieke Golftraining:
U kunt vrijblijvend kennismaken met eens van onze fitcoaches om samen een langdurig gezonde leefstijl te bereiken, zodat je weer fitter wordt en pijnvrij kunt bewegen.
Golf lijkt een ‘low impact-sport’, waarbij de kans op blessures en golfklachten vergeleken met voetbal, hockey of hardlopen veel kleiner zou moeten zijn. Niets is echter minder waar. Uit onderzoek onder 7.000 amateurgolfers blijkt dat 50% van hen golf blessures ontwikkelt die aan de sport gerelateerd zijn.
De meest voorkomende golf blessures onder amateurgolfers zijn:
Deze 16 karakteristieken zijn door het TPI opgesteld om veel voorkomende golf fouten te linken met fysieke klachten.
Kenmerkend aan deze houding is een te holle lage rug in de set-up-positie. Vaak wordt die veroorzaakt doordat de rompspieren uit balans zijn: de bil- en buikspieren zijn te zwak en de heup- en rugspieren te strak.
Het gevolg is dat u de bekken naar voren kantelt waardoor het lichaam als het ware een S-vorm krijgt. Deze houding veroorzaakt stress op de lage rug doordat er teveel spanning op de rugspieren staat en geen spanning op de buikspieren. Ook is de draai tijdens de golfswing verminderd in deze houding.
Bij deze houding zijn de schouders te veel naar voren gericht en staat de rug in voorovergebogen houding. Vaak wordt dit veroorzaakt doordat de spieren in het bovenlichaam uit balans zijn.
Het gevolg is een toename van de bolling van de bovenkant van de rug en een ingezakte borst. Deze houding geeft een verminderde draai en zorgt ervoor dat de perfecte swinghouding niet gehanteerd kan blijven.
Bij deze houding verliest de golfer tijdens de swing de initiële correcte set-up-positie. Vaak wordt dit veroorzaakt doordat het boven- en onderlichaam niet onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren. Om de set-up-positie te handhaven tijdens de swing zijn core stabiliteit en spierkracht van groot belang. Deze spieren helpen het bovenlichaam gebogen te houden tijdens de golfswing.
Het gevolg van loss of posture is dat de bal naar twee kanten kan uitwijken, zowel naar links (hook) als naar rechts (slice).
Kenmerkend aan deze houding is het recht opkomen tijdens de backswing en het afvlakken van de schouders. Dit wordt meestal veroorzaakt doordat het boven- en onderlichaam niet onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren.
Het gevolg hiervan is dat de schouders geen volledige rotatie kunnen maken tijdens de swing. Hierdoor verliest men veel snelheid. Ook kan inconsequent ball striking een gevolg zijn.
Bij deze houding houdt de golfer een extreem hoge elleboog tijdens de backswing. Vaak wordt dit veroorzaakt door verminderde beweeglijkheid van de rechterschoudergordel of van de thoracale (middelste) wervelkolom. Als gevolg hiervan heeft de golfer een minder efficiënte golfswing en kan hij/zij tijdens de swing de snelheid niet goed op gang brengen.
Hierbij wordt het lichaam tijdens de downswing naar de bal toe bewogen. Vaak gebeurt dit doordat het boven- en onderlichaam niet onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. Bil- en buikspierkracht is nodig om het lichaam tijdens de downswing te kunnen stabiliseren.
Kenmerkend aan deze houding is het te ver naar voren bewegen van de club tijdens de swing. Dit is de hoofdoorzaak van het slicen van de bal. Vaak wordt dit veroorzaakt doordat het onderlichaam en de heupen niet van het bovenlichaam losgekoppeld kunnen worden. Dit is essentieel zodat een correcte gewichtsverplaatsing en zwaaibaan kunnen plaatsvinden tijdens de downswing.
Bij deze houding beweegt de golfer zich tijdens de backswing zijwaarts van de bal af. Vaak wordt dit veroorzaakt door een verminderde beweeglijkheid van de rechterheup bij het draaien van een gewricht om de lengte-as naar buiten (exorotatie). Hierdoor domineert de zijwaartse beweging tijdens de backswing met als gevolg dat veel snelheid verloren gaat.
Bij deze houding beweegt de golfer zich tijdens de backswing zijwaarts naar de bal toe. Vaak wordt dit veroorzaakt door een verminderde beweeglijkheid van de linkerheup bij het draaien van een gewricht om de lengte-as naar binnen (endorotatie). Hierdoor domineert de zijwaartse beweging tijdens de doorzwaai met als gevolg dat de clubsnelheid niet optimaal wordt ontwikkeld.
Bij de late buckle zakken de knieën zijwaarts in na het raken van de bal. Dit gebeurt als het onderlichaam te zwak is, waardoor de benen moeite hebben met het stabiliseren na de impact van de slag. Het gevolg is dat de golfswing minder efficiënt wordt en de snelheid niet optimaal ontwikkeld kan worden.
Kenmerkend aan deze houding is dat het lichaam naar de bal toe beweegt tijdens de backswing. Dit is de hoofdoorzaak van rugpijn bij golfers. Dit ontstaat vaak door een verminderde beweeglijkheid van de rechterheup of door zwakke rugspieren (latissimus dorsi). Ook als het onderlichaam niet onafhankelijk kan bewegen van het bovenlichaam kan dit invloed hebben. Het gevolg is dat het bovenlichaam domineert tijdens de downswing, wat een negatief effect op de zwaaibaan heeft.
Hierbij maakt het bovenlichaam tijdens de downswing een beweging die extreem naar het doel toe gaat. Dit heeft vaak te maken met een verminderde beweeglijkheid van de linkerheup en enkels, te zwakke bil- en buikspieren en met een te zwak onderlichaam. Het gevolg is een te steile invalshoek en dit zorgt weer voor een hoge balvlucht met veel spin.
Bij deze houding verplaatst de golfer het gewicht onvoldoende tijdens de impact. Het bovenlichaam hangt dan op het achterste been tijdens het raken van de bal. Vaak ontstaat dit door een verminderde beweeglijkheid van de linkerheup of enkel, onvoldoende core stabiliteit of een te zwak onderlichaam. Hierdoor vermindert de clubsnelheid.
Casting betekent een te vroege release van de club tijdens de downswing. De correcte hoek tussen de club en de schouder tijdens het eerste gedeelte van de swing wordt dan groter. Vaak wordt dit veroorzaakt door een te passief onderlichaam, waardoor het bovenlichaam de beweging domineert. Een te zwak onderlichaam of beperkte mobiliteit is vaak de oorzaak van casting. Het gevolg is dat de club meer openstaat tijdens impact, waardoor veel kracht en snelheid verloren gaat.
Bij deze houding wil de golfer de bal in het laatste gedeelte van de swing liften. Dit gaat meestal samen met casting. Scooping wordt vaak veroorzaakt door een te passief onderlichaam, waardoor het bovenlichaam de beweging domineert. Een te zwak onderlichaam of beperkte mobiliteit is vaak de oorzaak van scooping. Het gevolg is dat de club meer open staat tijdens de impact, waardoor veel kracht en snelheid verloren gaat.
Deze houding wordt gekenmerkt door het buigen van de arm tijdens het raken van de bal. Vaak gebeurt dit doordat het onderlichaam en de heupen niet onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen, of door een te zwak onderlichaam. Het gevolg is dat het bovenlichaam tijdens de downswing domineert, wat een negatieve invloed heeft op de zwaaibaan. Hierdoor kan de clubsnelheid zich niet ontwikkelen.